Skip to main content

Achtergrond

Hoe het begon

We lopen hier nu wel met een lampion, maar ik heb geen idee waarom….

Deze opmerking van een collega-moeder tijdens de Sint Maartenlampionnentocht is onbedoeld het startpunt geweest van de ontwikkeling van ideeën en activiteiten die uiteindelijk tot dit boek gegroeid zijn.

De katholieke school waar dit plaatsvond, was opzoek naar nieuwe invulling van haar identiteit en Toos en ik kregen de ruimte en het vertrouwen om te beginnen met het verbeelden van de feesten door het jaar heen. Dit op een grote tafel in de centrale zaal en later ook nog een hoekje bij de kleuters. Zo trokken we gedurende enkele jaren vele zondagmiddagen met fietstassen vol spullen en takken en ander materiaal uit de natuur naar de school. Achtergronden werden getekend en geschilderd. Op de markt werden doeken in allerlei kleuren gezocht. Met dit materiaal gingen we aan de slag met het bouwen van de taferelen. Al snel kwam er ook een informatieblad bij te liggen voor ouders én leerkrachten over waar het feest vandaan komt, wat de gebruiken zijn, hoe deze ontstaan zijn en wat er nou eigenlijk gevierd wordt.

Er werd flink gebruik van gemaakt. Zo ontstond het inzicht dat het tafereel een motor kan zijn van waaruit allerlei activiteiten voor de kinderen kunnen voortkomen en dus gingen we nog een stap verder en ontwikkelden les-ideeën voor de leerkrachten hoe ze hier op een speelse manier met de kinderen mee aan de slag konden gaan. Maar ja, u weet het: druk, druk, druk! Moet je naast alles wat ook moet gebeuren nog een les hiervoor bedenken! Vandaar dat we een kant-en-klare les voor de onderbouw en voor de bovenbouw, je zou kunnen zeggen een hapklare les en deze heeft Toos ook in de praktijk uitgevoerd om te kijken hoe de activiteiten voor de kinderen en de leerkracht zijn.

Na een aantal jaren hebben we het stokje overgedragen aan de school zelf. En we zijn blij om te horen dat dit nog steeds voortgezet wordt!
“Waarom maken jullie er geen boek van?”, was de vraag in het laatste jaar dat we daar nog actief waren. Eigenlijk wel een goed idee. Guy Ackerman, professioneel fotograaf, heeft heel wat zondagmiddagen moeten inplannen om bij de feestwisselingen mooie foto’s van de taferelen te maken. We vonden al snel een uitgever en sloegen aan het schrijven. Maar omdat het materiaal nooit ontwikkeld was voor een boek, ontbrak er nogal het één en ander en zijn we lang bezig geweest en hebben veel gepraat om er een geheel van te maken. En toen…. was onze uitgever inmiddels met pensioen!

Inmiddels was er een andere wind gaan waaien: een wind van taal en rekenen en taal en rekenen. Zo verdween ons boek in wording naar de achtergrond. Gelukkig bleef Toos er met haar studenten wel gebruik van maken en bleef de vraag om het boek bij ons levend vanwege de enthousiaste reacties van de studenten. Een groep verkorte deeltijders liet weten dat er echt een boek van gemaakt moest worden.

Toen kwam de Steunstichting in beeld! Deze zag het boek helemaal voor zich en wist ook een passende Uitgever te vinden. Ja, en toen kwam het in een stroomversnelling: schrijven, herschrijven, website ontwikkelen, foto’s uitzoeken, alles met bezielende tips, do’s en don’ts van Uitgever Jeroen.
En zo is het tot het prachtige boek gekomen dat we vanavond aan u willen presenteren.

Cora

De fotografie is van Just Marian Photography.

En daarom spreken wij in Vitaal leren van belevingsbeschouwing

We nemen jullie kort mee in ons inspiratie- en denkproces, want aan dit zeer praktische boek Vitaal leren ligt wel wat zoek- en denkwerk ten grondslag. De vraag waar het ons nou precies om gaat, keerde regelmatig terug. Je kunt het proces vergelijken met de zoektocht van de opticien naar de juiste sterkte voor een scherp beeld. Dit zoekproces leidt tot het proberen van glaasjes met verschillende sterktes die eerst leiden tot een vaag beeld om uiteindelijk een scherp te krijgen. Zo ongeveer zijn ook wij op zoek gegaan naar een scherp beeld van waar het ons om gaat in de activiteiten die we ontwikkeld hebben in Vitaal leren en belevingsbeschouwing zijn gaan noemen.

Ik begin graag met de voorkant van het boek. Dan valt meteen op dat er vijf figuurtjes staan die de seizoenen verbeelden en we kennen enkel vier seizoenen. Welk figuurtje hoort er niet bij?

Ze horen er uiteraard allemaal bij. Ik leg het uit. De zomervakantie start aan het begin van de zomer en eindigt als de zomer ver gevorderd is. Als de kinderen weer naar school gaan, is het rijpen in de natuur op z’n hoogtepunt en kan er geoogst worden. Het begin van de zomer heeft een ander karakter dan het einde. In de zomervakantie ontwikkelen kinderen zich verder en kijken uit naar de start van een nieuw schooljaar. Net als de natuur, groeien zij ook zo midden in de zomer. Dat alles drukken wij uit in de keuze voor vijf figuurtjes, twee voor de zomer.

Wat valt nog meer op? De cirkel die open is en licht. De achterkant van het boek laat een donkere cirkel zien. Dag en nacht, zomer en winter en daartussen ontwikkelt de natuur zich. Het herhaalt zich jaar na jaar en laat verandering zien. Hadden wij thuis buxusstruiken in de tuin. Sinds deze zomer helaas niet meer omdat de buxusmot langs kwam, met een overdonderend aantal. Een ware kaalslag vond plaats.

De traditie van feesten vieren kent net als de natuur een cyclus en geeft ook ruimte voor verandering. Kinderen zijn elk jaar weer een jaartje ouder, maken nieuwe ervaringen mee en dus verandert hun vieren. Het beleven van traditie verandert en traditie zelf ontwikkelt zich ook. Soms snel, soms heel langzaam, soms bijna onmerkbaar en soms schurend, maar het verandert. Vandaar een open cirkel.

Hoe kun je dichtbij de kinderen blijven, hun leven, groei en ontwikkeling? Dat blijkt verrassend eenvoudig te zijn. Wij zijn de samenhang tussen de loop in de seizoenen, de loop in de feestencyclus en de loop in een mensenleven steeds sterker gaan zien. Hoe meer je ermee bezig bent, hoe indrukwekkender het wordt. Onze voorvoorouders hebben dat heel sterk gezien, misschien wel vooral ervaren.

Maar hoe doe je dat dan? De gang in de natuur raakt de zintuigen, komt binnen en nodigt uit tot beleven. Het brengt kinderen, bewust of onbewust, in aanraking met en op verhaal over nieuw leven en dood en alles er tussenin. Geraakt worden roept ook het woord verwondering op. Een heel kort verdiepend uitstapje. De filosoof Cornelis Verhoeven  heeft hier namelijk een heel boek over geschreven. Verwondering als grondhouding van religie en verwonderen als het ‘echte’ filosoferen, in plaats van het verwetenschappelijken ervan. Waarom? Omdat verwonderen ‘het vermoeden is van het anders zijn in het zo zijn’. Het leven zit vol met het zo zijn. De wetenschap zoekt naar het zo zijn en dat vraagt om reduceren van de werkelijkheid, we ontwikkelen overtuigingen en zo is het dan, verklaringen zijn van het zo zijn. Dat geeft houvast, een gevoel van zekerheid, overzicht, controle, enz. Maar het sluit ook. Het vermoeden van het anders zijn, heeft kracht omdat het openheid biedt, en als er openheid is, is er ruimte voor twijfel, en als er twijfel is ontstaan andere perspectieven, enz. ten aanzien van jezelf, de ander en de wereld. De kern zit in het vermoeden. Anders zijn zonder vermoeden, is ook zo zijn. Vermoeden gaat eraan vooraf en het is de kunst, levenskunst, om daar te blijven. Denk hierbij vooral ook aan de kunstenaars die vanuit het vermoeden van anders zijn in het zo zijn, geïnspireerd worden.

Daar ligt een bron van creativiteit, een bron van dromen wat kinderen doen. En ik hoop van harte jullie ook. De loop van de seizoenen roept telkens weer het vermoeden van anders zijn in het zo zijn op. Ook religie is het vermoeden van het anders zijn in het zo zijn. Dus vooral verwonderen. En ook verwonderen als pedagogische grondhouding, prachtig, daar zou ik graag meer over willen zeggen, maar ik blijf bij inspiratie.

Onze inspiratie ligt heel duidelijk in de natuur met de seizoenen en ligt ook in de katholieke traditie, in het bijzonder het symboliseren en ritualiseren wat kenmerkend is voor deze traditie.

Op dit punt moest ik aan Erasmus denken. Leven begrijp je immers achterwaarts en leef je voorwaarts. Erasmus ging op zoek naar het hart van het evangelie in een tijd dat het instituut kerk er een potje van maakte. Het instituut kerk maakt er nog steeds een potje van, een heel pijnlijk potje en zet zichzelf vast in het zo zijn. Mogelijk heeft een beetje van de drijfveer van Erasmus ook bij ons meegespeeld in het op zoek gaan naar de inspiratie in de traditie. De vraag van de basisschool waar we aan de slag gingen, zette ons ook op deze weg.

En dan blijkt dat daar een parel te vinden is! En dat in een tijd waarin regelmatig te horen is dat we met de feesten moeten stoppen. Zo moeilijk in een multiculturele samenleving, allemaal ingewikkelde discussies, enz. Hoe zit het dan met de parel? Zoals de natuur de zintuigen, het hart en de ziel kunnen raken, zo hebben de feesten ook alles in zich om dit te doen in het verbeelden, verhalen, ritualiseren. Waarom? Het heeft alles met mensen, met ons en met ons leven te maken en het vermoeden van het anders zijn in het zo zijn. Het vermoeden als dynamische kern ervan. Die inspiratie vinden we ook in de traditie rond het verhaal van Jezus geboorte, dood en opstanding en de verbeelding daarvan. Steeds vernieuwt de natuur zich, staat op uit de dood. Mensen vernieuwen zich en staan op uit ervaringen van dood. De ontwikkeling in de natuur en de feesten van de traditie die zo met de natuur verbonden zijn nodigen uit om op verhaal te komen, zelf te ontwikkelen door te beleven en te ervaren. Het gaat ons in Vitaal leren niet om kennisoverdracht van de feesten maar om de belevingslaag, om het vermoeden van het anders zijn. Die laag hebben we direct vertaald in allerlei activiteiten. Geboren worden, leven en dood, schoonheid, humor, verbijstering, plezier, spel, enzovoorts, hebben we in allerlei activiteiten met kinderen in groep 4 en groep 7/8 verkend en ervaren en het was geweldig. Alle leergebieden (kunsten, ojw, gym, taal en rekenen) komen aan bod in de activiteiten. Met veel plezier denk ik eraan terug.

Verhalen, verbeelden, ritualiseren, dat is wat kinderen doen en zo mens eigen is, wereldwijd. Want daar is het steeds om gegaan, de kinderen ongeacht waar ze vandaan komen, hun leven, het hier en nu en hun toekomst, hun leerkrachten en ouders.

De samenleving die zo in beweging is, mensen mogelijkheden biedt maar ook beperkt en kwetsbaar maakt, vraagt om bewust ruimte geven aan verbeelden en verbinden. Je deel voelen van een groter geheel, het vermogen om kritisch te denken en betekenis te vinden en te geven, je te verbinden met jezelf en de ander, de omgeving en de wereld. En daarom noemen we het graag Belevingsbeschouwing. Daar begint het mee. En zo komen we tot de didactiek die we voor het te beschrijven eerst anders willen verkennen. Tijd voor een voorbeeld.

29 september wordt het feest van Sint Michael gevierd. Zoals op de afbeelding te zien is, heeft Michael een balans bij zich. Michael is verbonden met de strijd tussen goed en kwaad. Dit feest wordt niet zomaar op dit moment in het jaar gevierd. De natuur vergaat, de koude tijd met korte dagen komt ras naderbij. Het kwaad verbeeld in een draak die door Michael niet gedood wordt maar wel uit de hemel gestoten wordt, vertelt over het kwaad in de wereld dat blijkbaar niet gedood kan worden. Michael staat de mens bij in het terugdringen van de macht van het kwaad. Het blijft bestaan opdat mensen zich kunnen blijven ontwikkelen. Dit wordt mooi concreet in het beeld van de balans.

De balans met daarop een grote steen dat het kwaad symboliseert. Wat zou dat kunnen zijn? Nu hebben vijf personen een steen gekregen met de vraag om over een goede ervaring of daad na te denken. Zouden deze naar voren willen komen en hun steen op de balans willen leggen en vertellen aan welke goede ervaring of daad zij moeten denken?

Het Michaelsfeest is een oogstfeest. De natuur trekt zich terug en nog één keer kan volop genoten worden van vruchten, bessen, paddenstoelen, noten, enz. Wat nemen de kinderen aan goede ervaringen van de zomer mee en slaan zij op om er iets goeds mee te doen

Dit alles heeft geleid tot de didactiek van vitaal leren.

We hebben het principe van vitaal leren geplaatst naast het principe van smart leren. Smart zou Verhoeven verbinden met het zo zijn. Vitaal wil ruimte maken voor het vermoeden van het anders zijn in het zo zijn. Hoe dan?

De activiteiten hebben we ontwikkeld vanuit het vitaal-principe. De letters van V-I-T-A-A-l staan allemaal voor een aspect van het principe dat de basis vormt van een activiteit. Spreekt het de verbeeldings­kracht aan, is het interactief, is het transcendent (denk aan het vermoeden van het anders zijn), is het actueel, is het authentiek en is het ludiek.  En zo kom je bij vitaal.

Je schept samen met de kinderen of voor de kinderen een wereld om tot beleving te komen, waarin zintuigen en verbeeldingskracht worden aangesproken en prikkelen om op onderzoek uit te gaan. Soms moet je wegblijven bij de woorden en soms geven woorden een mooie diepte prijs. In het boek kom je na verschillende activiteiten uitspraken van kinderen tegen die dat illustreren. De reacties waren prachtig. Een les ontwikkeld volgens het vitaal-principe, is onze ervaring, roept vitaliteit bij kinderen op. Als zintuigen en verbeelding aangesproken worden dan gebeurt er iets bij kinderen.

Logo

Op de voorkant staat ‘vieren’ maar wat verstaan we hieronder? Het logo laat het zien. En eigenlijk vat de volgende zin kernachtig samen waartoe Vitaal leren wil uitnodigen. Soms laat je los door op te springen en reik je naar iets wat verder ligt, geraakt door het vermoeden van het anders zijn in het zo zijn. Maar om op te springen moet je ook af en toe afdalen. En dus heeft die sprong alles met vitaliteit te maken. Geeft energie. De V in het logo vertelt over vitaal, over vieren, over vermoeden, verbinden en ook over verantwoorde­lijkheid. De activiteiten in het boek willen kinderen uitnodigen om af te dalen en op te springen. Aan het werk dus.

Website

En daarom zijn we blij met de website die ruimte heeft om nieuwe ervaringen op te plaatsen. Soms zijn scholen er al mee bezig en sommige scholen willen graag die weg inslaan, laten we het delen met elkaar en elkaar inspireren. Ik vat het samen in aandacht voor de verbeeldingskracht. Waar is het zichtbaar en hoe is het zichtbaar?

Slot

Het boek moest geschreven worden en moet verder geschreven worden maar dan door vele schrijvers. Er ligt ook een duidelijke urgentie. Dat maakte een interview met Harari mij duidelijk naar aanleiding van zijn boek Lessen voor de 21ste eeuw. Als belangrijkste aandachtspunt in het onderwijs dat gericht is op de toekomst noemt hij geestelijk evenwicht en emotionele intelligentie. Waarom dit zo belangrijk is, heeft bijvoorbeeld te maken met de maakbaarheid van het menselijk lichaam. Wat voor lichaam wil je bijvoorbeeld en wat voor brein? Op deze weg worden al flinke stappen gezet. De vragen wie ben jij mens, met wat en wie voel je je verbonden? Wat doet er toe voor jou en wanneer doe je ertoe voor een ander, dichtbij of ver weg? Het zijn nu en in de toekomst zeer essentiële vragen.  Vitaal leren wil daar iets mee, wil ruimte maken voor het vermoeden van het anders zijn in het zo zijn samen met de kinderen en de leerkrachten.

Toos